The big five

Ik ben vroeg op pad gegaan met de kudde. Mistflarden zijn nog zichtbaar boven de weilanden. Weldra zal de zon doorkomen en zal het landschap er anders uit zien, dan wat later, rond koffietijd zullen de eerste wandelaars met hun honden de polder ingaan voor “een grote ronde”. Na de lunch zullen de eerste racefietsers komen, soms alleen, soms in groepen.

Maar zover is het nog lang niet. Ik zit op mijn krukje met een bak koffie in mijn hand, terwijl er tegelijkertijd enkele kilometers verderop diverse “binnenmensen” in de rij staan voor het koffiezetapparaat om weldra te gaan “genieten” van hun eerste bekertje instantkoffie alvorens aan het werk te gaan.
Hoe anders is mijn wereld. Zittend op mijn kruk, mijn handen omringen de mok van mijn thermofles, in de hoop dat ze wat opgewarmd worden. Twijfels… handen opwarmen, of… een lekkere slok nemen…

Mijmerend kijk ik naar de kudde, verdeeld over het grote weiland. Plotseling schieten mijn honden overeind, oren gaan omhoog en ze staan op het punt om te gaan rennen. Ik ken de lichaamstaal. Net op tijd roep ik ernstig: “Blijf!” en ja hoor, bijna op hetzelfde moment zie ik tussen de schapen door een haas wegflitsen. Allerlei associaties gaan door mijn hoofd.

De haas lag te slapen: “ze deed een hazenslaapje”. Geschrokken door de lammetjes schoot de haas weg: “ze koos het hazenpad!”
De honden willen maar wat graag de achtervolging inzetten, maar “Blijf” is Blijf! “Ze zijn zo trouw als een hond.”
Maar ik zie ze denken: “Baas mogen we er a.u.b. er achteraan, want we zijn er zo ziek als een hond van…” “Als we hier moeten blijven zitten, dan… zijn wij het haasje.”

Ik kijk de andere kant op en ik denk: “Mijn naam is haas.”
In het andere weiland, aan de andere kant van de sloot, staat een koe. De koe kijkt naar de wegrennende haas. De twee honden kijken elkaar aan en denken: “Tja… je weet maar nooit hoe die koe een haas vangt.”

In de ochtenduren zie ik wel meer een haas wegrennen, maar hoeveel van mijn kennissen zien vandaag de dag nog een haas? De haas behoort volgens mij bij de The Big Five…!
Ja, ik bedoel: “The big five van Midden Delfland”

The big five… ik hoor dat wel eens op een verjaardag. Vage kennissen, familieleden, vrienden, hebben dan al pinguïns gezien, ze hebben in Thailand op een olifant gezeten, de walvissen zijn reeds gespot, van de Amerikaanse Grizzlybeer hebben ze 20 foto’s op hun iPad staan.

Er is een discussie of de Anduscondor óf in Chili óf in Ecuador voorkomt of in… beide landen? 
Komende zomer gaat alweer een gezin (pa, ma en zoontje van zeven) naar Afrika. Ze willen dan “The big five” gaan scoren (leeuw, buffel, luipaard, neushoorn en olifant).
Ze verblijven dan in een kamp (omheind) en slapen in echte tenten (stapelbedden met gaas er over heen en airco) en ze worden beschermd door echte soldaten met geweren (tweede jaars stagiaire dierenverzorging te Johannesburg met kapmes) en horen ‘s nachts in de verte brullende leeuwen (cassettebandje?)…
Sorry, ik chargeer, ik draai door… Het is allemaal schitterend mooi en iedereen moet zeker doen wat hij/zij leuk vindt en wat in zijn mogelijkheden ligt, maar… wie van mijn kennissen, wie van deze bloglezers heeft The big Five van Midden Delfland gezien???

Ik noem ze:
1. De koe
2. Het paard
3. De haas?
4. De grutto?
5. Een schaap van de gescheperde kudde van Vockestaert?

Toelichting: koe en paard, oké, zien we nog regelmatig, toch? Een haas? Wordt wat moeilijker… ja die dingen in een kooi, sorry hoor, maar dat zijn opgesloten konijnen en geen hazen.
Grutto? Een vogel met een lange snavel, het is weidevogel en de weidevogels zijn steeds minder te zien in de polders (grutto, kievit, tureluur).
En tot slot het schaap, neeeee…… niet het schaap op de kinderboerderij, niet het schaap op een weilandje achter hekken, sloten en prikkeldraad, nee… het schaap dat samen met broertjes en zusjes vrij rond loopt in openbare gebieden, zoals in Turkije, in Italië en soms ook nog in Drenthe. De gescheperde kudde! De schaapskudde met de herder en zijn hond, trekkend over de velden…

Eerlijk zeggen…
Heb je ze alle vijf wel gezien? Ga dan met een gerust hart naar het Krügerpark in Afrika op zoek naar The big five. Heb je ze niet alle vijf gezien? Ga dan ook met een gerust naar Afrika, maar kom ook eens langs in Midden-Delfland, in jouw eigen achtertuin. Het is de moeite waard!

The big five van… Midden-Delfland.

Grutto, foto: Jeannemieke Hectors

Een knipoog

Het is dinsdag, de dag na de drukke lammetjesdag.
750 bezoekers op de boerderij, allemaal geïnteresseerd in de schaapskudde. Prachtig dat wij (circa 15 vrijwilligers) ons verhaal kunnen vertellen. Maar nu in alle vroegte, ga ik he-le-maal alleen op pad met de kudde.

Ook weer lekker, even de natuur in… de stilte… de rust…

Kita haalt de kudde op, we lopen over de dam bij de boerderij en we komen in het recreatiegebied. Dit gebied bestaat uit onverharde voetpaden, geasfalteerde fietspaden en weilanden. Evenwijdig aan de fietspaden loopt een brede greppel mee. Amper 15 cm diep ongeveer 50 cm breed en begroeid met gras. Je moet het weten… als je er langs fietst valt het amper op. Die greppel gaat een belangrijke rol spelen in dit blogverhaal.

We lopen een stukje over het fietspad en de kudde doet zich te goed aan het verse gras. We kuieren van het ene weiland naar het andere weiland.

Ter info:
De fiets -en voetpaden kronkelen door het landschap van Midden Delfland. Ik loop in een recreatiegebied met een agrarisch karakter. De Zuidrand van Midden Delfland. Dit gebied circa 300 ha groot, wordt beheerd door de agrarische natuurvereniging Vockestaert. Zij zorgt voor het beheer en het onderhoud van dit gebied. Eén van de taken is het kort houden van de grasgebieden. Dat valt niet altijd mee, de zompige veengrond, de diverse poelen in dit gebied, de ruigtes, bloemrijkgrasland en… hier en daar de greppels langs de fietspaden, zorgen ervoor dat het voor de maaimachines niet altijd even makkelijk is om te maaien. In 2009 heeft de vereniging, als try-out, besloten om het maaien zoveel mogelijk te vervangen door… een schaapskudde. Anno 2016 is het plaatje van de schaapskudde van Vockestaert amper meer weg te denken uit dit gebied van Midden Delfland.

Terug naar het blogverhaal.
Wij hebben een nieuwkomer bij de kudde. Een markant, groot, robuust schaap. Wij hebben dit dier cadeau gekregen. Het stond alleen op een veldje, want haar maatje was overleden. Ik moet wel even wennen aan dit schaap. Ze is zo anders dan alle andere schapen. In mijn ogen eigenlijk veel te dik voor een Heideschaap. Het schaap heeft in mijn ogen zwaar obesitas en kan volgens mij niet echt grote afstanden lopen. Maar… we zien wel. We gaan op stap. In mijn gedachten heb ik haar al een naam gegeven…”Billy”… ja Billy Turf noem ik haar (een favoriet stripfiguur van mij, uit de jaren zestig).

De lammetjes lopen vandaag voor het eerst mee, dus het wordt te zwaar om de hele dag op pad te zijn. Vroeg in de middag besluit ik om terug te gaan. Om tijd en afstand te winnen wil ik met de kudde niet via het fietspad terug lopen, maar ik wil met de kudde schuin afsteken over enkele weilanden. Ik ga zelf voorop met de leider 007 en stuur de twee honden naar achteren om de achterblijvers te laten aansluiten bij de kudde. Genietend van de rust in de polder loop ik over de weilanden richting de boerderij. Ik kijk over mijn schouder naar achteren en ik zie dat de kudde al op het weiland loopt en rustig allemaal in dezelfde richting loopt, achter de leider aan.

Maar… één schaap blijft op het fietspad staan. Vreemd… want het gat met het één na laatste schaap is al 50 meter. Ik kijk het even aan, dit schaap kijkt wel naar de kudde, maar volgt niet… Vreemd. Ik stuur Kita naar achteren, met de opdracht: “Ga die eigenwijze maar even ophalen.” Kita sprint naar achteren en loopt voorzichtig om het laatste schaap heen en weer. Maar het schaap maakt geen aanstalten om aan te sluiten. Vervolgens stuur ik de M.E. er op af (mijn tweede hond Spyk, zie vorig blogverhaal). Ze rent naar het laatste schaap, springt, cirkelt, nipt, daagt uit, ze doet van alles, maar… het schaap blijft gewoon op het fietspad wat heen en weer lopen, de honden probeert ze te ontwijken, maar aansluiten bij de kudde… ho maar.

Met enige ergernis loop ik dan zelf ook maar naar achteren. “Die honden moeten gewoon hun werk doen, verdorie…”

Ik kom bij het laatste schaap en loop inmiddels ook op het fietspad. En warempel, het is Billy, het is de nieuwkomer Billy Turf. Samen met mijn twee honden zetten we druk op Billy, met mijn herdersstok prik ik Billy (ehh, voor de partij van de dieren: ik toucheer). Mijn honden moedig ik aan en ze dartelen om Billy heen. Maar Billy loopt, met enige stress, alle kanten op onder zoveel druk, maar ze blijft op het fietspad.

Wat blijkt… Billy wil best graag aansluiten bij de kudde, maar dan moet ze van het fietspad af en… daar ligt een greppeltje, 15 cm diep, 50 cm breed, begroeid met gras, je moet het weten anders zie je het niet eens. Maar deze greppel is voor dit dier een te grote obstakel. ZE KAN HET NIET, ZE DURFT HET NIET!

Ineens heb ik een flashback. Dit doet mij denken aan mijn vorige leven, toen ik nog docent L.O. was (gymleraar) ik heb eens een leerling (14 jaar) gehad met obesitas, laten we hem Leen Z. noemen. Hij kon in de gymles eigenlijk niets, ja… met voetballen stond hij op doel, zijn lichaam nam de helft van het doel in, dus die ballen kwamen er niet in. Ik prees hem de hemel in, want elk mens, elke leerling, heeft zijn eigen specifieke kwaliteiten.
Ik had een klik met hem, nee… wij hadden een klik, het was wederzijds… ik kreeg van hem het vertrouwen en Leen kwam meestal met plezier, op deze nieuwe school, naar de gymles toe.

Een paar keer paar jaar, vlak voor de raportvergadering gaf ik de Coopertest. Zoveel mogelijk rondjes lopen op een atletiekbaan in twaalf minuten. Zes rondjes levert het cijfer zes op . Leen kwam voor de les schoorvoetend naar mij toe: “Mees,… dat haal ik nooit!” “Leen, doe je best, dan komt het goed!” was het enige wat ik tegen hem zei. Leen liep minder dan 3 rondjes en werd diverse keren ingehaald door zijn klasgenoten.

Na het omkleden kregen de leerlingen hun behaalde cijfer te horen. Een enkele puber behaalde een acht of een negen, maar de meesten hadden gegokt op zes rondjes en kregen dus een zes. Tot slot kreeg Leen Z. zijn cijfer te horen… het was een zeven. Leen zei niets, maar gaf mij snel een knipoog.
Wat volgde was een grotesk protest van alle zessen-halers: “Belachelijk, hoe kan dat? Slaat nergens op! Die dikke loopt 3 rondjes….” Ik verhief mijn stem, “Als jullie met dezelfde inzet als die Dikke hadden gelopen, hadden jullie een negen kunnen halen.” Verontwaardigd verlieten de leerlingen het sportveld. Mijn collegae hebben dit niet altijd in dank afgenomen (was niet volgens de normen) maar ik had er een goed gevoel over. Leen Z. ook. En misschien, wat later… de andere leerlingen toch ook wel…

Billy=Leen Z., Leen Z.=Billy.

Abrupt stop ik met prikken, ik stuur mijn honden weg en mompel in mijzelf: “Eikel, die je bent!”

In een drafje loop ik het weiland in, Billy achterlatend op het fietspad. Ik stuur Kita naar voren om de leider 007 te laten stoppen en om te laten draaien. Na vijf minuten is de hele kudde omgedraaid, 300 dieren lopen nu weer terug naar het fietspad… naar Billy. We gaan het fietspad op en we lopen nu over het fietspad naar de boerderij. Billy loopt nu rustig mee met de kudde. Ik open het hek bij de dam bij de boerderij. En alle schapen lopen een voor een over de dam. Halverwege zie ik Billy….

Ze loopt over de dam…
Ik kijk haar even aan en…
Ze geeft mij vlug een knipoog…
Denk ik.

Billy, foto: Jeannemieke Hectors

De M.E. in actie

Ik zou nu een verhaal schrijven over Billy Turf het nieuwe schaap bij de kudde, maar ik heb n.a.v. het laatste blogverhaal verschillende vragen hierover gekregen. Billy moet dus nog even wachten.
Hoe zit dat nu met die aanvallen op de hond? Schapen zijn toch kuddedieren? En reageren toch allemaal op dezelfde manier? En de honden? Die border collies werken toch allemaal op dezelfde manier?
En… Is het allemaal niet een beetje overdreven?

Nee!! Er is geen woord van gelogen. Pas als de bloglezers meelopen met de kudde (vorige week zondag nog een leuke groep bloglezers bij de kudde gehad) dan zien ze in echt hoe het er aan toe gaat. Soms leuk om te laten zien, maar soms is de dierenwereld ook keihard en is het soms (letterlijk) overleven. Ik zal proberen om het via een voorbeeld uit te leggen.
Vergelijk de schaapskudde eens met de grote mensenwereld, onze maatschappij. We hebben een leider die de grote lijnen uitzet. Mark Rutte, hij heeft de touwtjes in handen, behoudt het overzicht, praat veel, lacht veel en probeert alle partijen op één hand te krijgen. Maar delegeert veel opdrachten, zeker de lastige en moeilijke specifieke opdrachten.
Zo ook de herder, hij kijkt uit en waakt over de kudde, staat vaak op het fietspad, praat veel, lacht veel. Natuurlijk gebeurt er veel. Maar als het echt lastig wordt delegeert hij de moeilijke opdrachten, de honden zijn er blij mee!

Want:
schapen in opstand (het volk, de oppositie, demonstraties, de media)
schapen die in het water vallen (dropouts, kansarmen, ouderen)
schapen die vast komen te zitten (mensen met burn-out, psychiatrische patiënten)
nieuwe schapen van andere kuddes, die daar te weinig eten hadden of verstoten werden (vluchtelingen)

en tot slot een dwarsliggend schaap (knor het varken) dat de kolder in zijn kop heeft en alle schapennormen en waardes overboord dondert en zelf zijn eigen regels bepaalt (extremisten, hooligans, criminelen).

Maar de herder (Rutte) kan niet alles zelf oplossen. Zolang alle schapen “binnen de lijntjes kleuren” is alles nog onder controle, maar soms moet een schaap of meer schapen eventjes “gecorrigeerd” worden, daar heeft de herder de bordercollie voor.

Bij mij is dat hond Kita. Zonder veel stress probeert zij alles in goede banen te leiden en dat gaat meestal goed. Kita is een soort wijkagent. Rustig, altijd in gesprek blijven en proberen te bemiddelen zodat alles onder controle blijft. Maar kan Kita (de wijkagent) ook de zwaardere vergrijpen aan (criminelen, terroristen)?

Ik zou wel willen dat Kita dat zou kunnen doen en menig herder zal zeggen: dat hoort bij zijn taak, dat moet! Maar… Ik zie aan mijn hond Kita dat ze daar niet gelukkig van wordt, het is eigenlijk een te zware taak voor haar. Wat dan? Kita (de wijkagent) doet een stapje terug en nu wordt de jonge hond Spyk ingezet. Spyk is de M.E. (Militaire Eenheid, special force) onder de honden. Spyk wordt ingezet tegen de extremist, Knor het varken.

Niet iedereen zal het deze methode eens zijn (bijvoorbeeld de Partij van de Dieren), maar ik kan niet anders Knor het varken (de extremist) moet aangepakt worden, hij zal zich aan moeten passen aan alle schapennormen en waarden.
In alle stilte doet Spyk (de M.E.) zijn werk en roept Knor tot de orde!!! En het helpt, Knor is gelukkig bij te sturen, Knor loopt nu mee met de kudde, valt af en toe nog wel eens uit en moet dus nog wel in de gaten gehouden worden (reclassering). Maar er is nu gelukkig weinig of geen onrust in de kudde.
Ik zit nog wel met een klein probleempje… De M.E. doet na zijn werk een stap terug en laat het verder aan de wijkagent over. Maar Spyk, heeft het standpunt: “Eens een dief, altijd een dief”.
Spyk, de jonge hond, blijft Knor maar opzoeken en snapt nog niet dat M.E. alleen in noodgevallen op moeten treden… Arme Knor.
Als herder is er altijd werk aan de winkel…!

Ben nu in gesprek met Knor… Het gaat zo in de trant van: “Knor… komt goed joh… je krijgt echt een tweede kans. Ik praat wel met de M.E. zorg jij nou maar dat je niet naast de pot (kudde) piest, dan komt het allemaal wel goed.”

Kita laat haar tanden zien, foto: Jeannemieke Hectors

Knor, het varken!

Tweede paasdag: lammetjesdag
Code oranje. In de ochtend waarschuwt de overheid ons via de radio, om toch vooral binnen te blijven, als het niet nodig is om buiten te zijn. Vrachtwagens en auto’s met caravans worden geadviseerd om niet te gaan rijden. Met deze berichten rij ik in de vroege ochtend naar de boerderij. Wat zal deze dag ons brengen? Natuurlijk is het WEL nodig om naar buiten te gaan, want vandaag is het… lammetjesdag!
Boogschieten? Kano varen? Demonstratie met de hond en de kudde, kampvuur…? Kan dit nog wel? Improviseren dus. Met een heel flexibel team hebben we er toch wat moois van gemaakt, want…ondanks de storm hebben we toch zo’n kleine 750 deelnemers mogen ontvangen op onze boerderij. Op deze dag zijn wij (schaapskudde Vockestaert) officieel eigenaar geworden van de boerderij. Dat betekent dat we nu echte plannen kunnen gaan maken wat we met de boerderij, de thuisbasis van de kudde, gaan doen in de toekomst.
Renoveren? Een nieuwe schaapskooi? Een informatiecentrum? Een educatiecentrum? Locatie voor opleiding van herders? Trainen van border collies? Zorgboerderij voor speciale doelgroepen?
Allemaal ideeën die misschien mogelijk zijn. Voorlopig hebben we met wat vrijwilligers het voorhuis een verfje gegeven zodat we nu alvast groepen in de boerderij kunnen ontvangen. Het komende jaar maar eens kijken wat we met een enthousiast team kunnen bereiken en welke koers we gaan varen.
The Day after…
Dinsdag, de dag na lammetjesdag… het is stil in de polder en ik ga dit jaar  voor het eerst alleen op stap met de kudde en mijn hond, mijn maatje.
Wat in de zomer en najaar zo gemakkelijk gaat, zo lastig is het nu.
De moeders hebben er geen boodschap aan dat ik de polder in wil. Zij willen enkel bij hun lammeren blijven. Mijn hond moet “druk zetten” op de kudde, zodat de kudde in beweging komt, want we moeten over de dam de “nachtwei” verlaten en dan de grote mensenwereld in.
Mijn hond zet druk, want ze wil altijd werken. De kudde komt na de nodige twijfels in beweging. In deze fase loop ik achter de kudde om mijn hond een beetje bij te staan.
Ik heb een wereldhond, maar mijn hond is vaak te zachtmoedig, te lief, te rustig. Dat heeft vele voordelen, ze veroorzaakt zelden stress in de kudde, maar nu, in deze situatie, zou ik wel eens willen dat Kita wat meer druk kon zetten. Mijn tweede hond Spyk, een pup van Kita, kan veel meer druk zetten, maar die is er vandaag niet bij. Met mijn herdersstok help ik Kita dus een beetje. De kudde komt dan toch in beweging, gelukkig… We gaan op pad.
De dieren volgen hun instinct: “het kuddegedrag”… alles blijft bij elkaar.
Maar sommige ooien prefereren een ander instinct boven het kuddegedrag en dat is het “moederinstinct”!
Voor herder en hond is dat niet altijd wenselijk, maar ik vind het eigenlijk wel mooi. Moeder wil ten alle tijden haar lam verdedigen, ze laat de kudde voor wat het is, draait zich om en valt de hond aan. De hond wijkt uit en zal vervolgens met “ Eye” (gefixeerd kijkend naar de ooi) sluipend nader komen.
En dan ontstaat er een machtsstrijd tussen ooi en hond… zal de ooi door deze dreiging een stapje terug doen en toch richting kudde lopen of zal de ooi nogmaals een uitval maken naar de hond? Door rustig te praten ondersteun en stimuleer ik Kita, in de hoop dat ze het “wint.”  Goed voor het zelfvertrouwen van de hond en goed dat de ooi ervaart wie “de baas is” bij de kudde.
Mooi… dit is een jaarlijks terugkerend tafereel. Dit duurt een aantal weken, de lammetjes worden groter en daarna zal moeder wat minder fel worden en zal ze er uiteindelijk in berusten.
Knor het varken
Maar dit jaar is er een extreme situatie ontstaan. Er is één ooi (ik noem haar Knor het varken), zij is zo ontzettend fanatiek om haar jong te verdedigen dat er een bizar schouwspel ontstaat in de polder.
Knor het varken slentert met haar jong altijd achteraan de kudde. Zodra ze Kita ziet, draait ze zich om en valt mijn hond aan. Dat doen meer ooien, maar normaal is het zo: de ooi doet een stap naar de hond, probeert een kopstoot uit te delen en dan springt mijn hond opzij en de ooi stapt dan weer terug naar de kudde. Einde verhaal.
Maar nu… Deze ooi doet niet een stap naar de hond, nee, ze neemt een heuse sprint naar de hond! Kita, ook niet gek, sprint dan weg, met het gevolg dat er een bijzonder schouwspel te zien is deze weken in de polder.
De grote kudde loopt naar rechts, plotseling ziet men dan een hond, achteraan de kudde een sprint naar links nemen, de andere kant op, achtervolgt door… een schaap.
Een schaap dat een sprint maakt, is al gek, maar helemaal als een schaap achter een hond aan rent!
En dan nog dit
Om mijn hond te beschermen voor deze vervelende situatie ga ik achteraan de kudde lopen. Zodra deze ooi Kita aan wil vallen, probeer ik dat te voorkomen.
Maar er is iets heel bijzonders aan de hand. Alle schapen mekkeren, van jong tot oud, ze maken allemaal min of meer (voor ons mensen) hetzelfde mekker geluid. Maar deze niet! Als deze ooi de aanval opent op mijn hond, maakt ze een keihard knorgeluid! Geen gemekker, maar het is het geluid van een hard knorrend varken!
Dat is toch raar, mensen….? Ja, toch?
Een schaap dat de kudde verlaat, de aanval zoekt, achter een hond aan rent en dan ook nog eens, als een soort Sylvester Stallone, luidkeels KNORREND ten strijde gaat!
Nee mensen, daar ben ik niet blij mee, ik vind dit niet gepast.
Een beetje moederliefde, oké, mooi hoor, maar dit…?
De universiteit in Wageningen, afdeling E.D. (Extreem Diergedrag) heeft inmiddels interesse getoond voor dit bijzondere fenomeen en wil opnames komen maken.
Maar dan moet de filmploeg snel komen want ik ga niet lang wachten.
Ik ga de strijd aan met deze oorlogszuchtige barbaar….
Dit bizarre exemplaar zal zich aan moeten passen aan de kudde…
En daar ga ik voor zorgen, de komende week al.
Knor, het varken!
Maak je borst (uier) maar nat!
Tot dinsdag!!!
Groet, de herder
P.S. Er loopt een tweede extreem exemplaar bij de kudde: haar naam is Billy (van Billy Turf, stripfiguur uit mijn kindertijd). Ze heeft zwaar obesitas, over haar schrijf ik de volgende keer, nu eerst naar KNOR!
foto: Jeannemieke Hectors

Lente!

Het is lente geworden. De koeien hebben maanden op stal gestaan en gaan weer de wei in.
Meestal gooit de boer de staldeuren open en het vee springt, holt, dartelt de wei in. Soms wordt er zelfs een bekende Nederlander voor gevraagd om officieel de staldeuren te openen. Vorige week zag ik een foto in de krant. De eer kwam Sven Kramer toe. Het schaatsseizoen zit er op en Sven kon nu wel even tijd maken om een deur op te doen. Wat zijn boerenachtergrond is weet ik niet, maar het levert de boer met zijn koeien in ieder geval weer wat publiciteit op.
De deuren gaan open… en de grote kolossen hollen en springen de wei in, de vrijheid tegemoet. Je ziet de dieren genieten. Ze weten het… het mooie leven gaat nu beginnen!

En de schaapskudde?
In februari komen de drachtige schapen naar binnen. Ze verblijven dan in een half open stal. Bij ons zijn het 20 tot 40 dieren die samen in een open stal staan. Daar hebben we de gelegenheid om de schapen bij te voeren. De bevalling (het “aflammeren”) gebeurt in de half open stal. Als het lammetje geboren wordt, wordt het lammetje door de moeder schoongelikt en het jonge dier probeert binnen een paar minuten al op eigen poten te staan. En als het lam direct begint met drinken bij de moeder dan is dat een zorg minder. Al snel wordt dan het lam opgepakt (de boer of bij ons de stagiaires) en naar een andere stal gebracht.

Bij het oppakken maakt het lammetje een geluidje, het mekkert! Er is maar één schaap dat reageert en dat is de moeder. De stagiaire laat het lammetje zien/ruiken aan de moeder en loopt achterwaarts naar de andere stal. Daar aangekomen komt lam en moeder in een aparte kraamkamer, een hok van 2 x 2 meter. Hier wordt “moeder en kind” vertroeteld met water, biks, hooi en evtentueel een warmtelamp.

Alles door elkaar
De laatste weken staat de grote stal he-le-maal vol met kraamkamertjes. Op deze manier is er een goede dagelijkse controle op moeder en kind. Na 2 à 3 weken is het lammetje zo hard gegroeid dat het met moeder naar weer een andere stal kan. In de nieuwe stal lopen dan tientallen moeders en soms wel 60 tot 80 lammetjes, allemaal los door elkaar. De lammetjes drinken nog steeds bij hun moeder, maar eten ook al af en toe wat biks. En dan is het eindelijk zo ver… het is tijd om naar buiten te gaan, de staldeuren gaan open… maar er ontstaat een heel ander tafereel dan bij de koeien.

De moederschapen lopen naar buiten en denken maar aan één ding! “WAAR IS MIJN KIND?” er lopen wel 80 lammetjes te springen, die niet weten waar ze aan toe zijn, zij komen voor het eerst in de grote schapenwereld, dat is wel even iets anders dan een stalletje! Ze zijn opgewonden maar vinden het ook wel een beetje eng voor de eerste keer, ze rennen achter elkaar aan en mekkeren. Daar reageren de moeders weer op en denken maar aan één ding: “Ik moet terug naar mijn kind!”

Paniek
Arie, een goede kennis van mij en vrijwilliger bij Vockestaert heeft een mooi filmpje van een minuut gemaakt, bekijk het eens, het geeft een goed beeld hoe groot de paniek kan zijn.

Zodra alle lammetjes buiten zijn (soms moeten ze daarbij even geholpen worden door boer/ herder/ hond/ vrijwilliger) is de paniek snel weg. Al mekkerend vinden moeder en lam elkaar snel en als ze elkaar eenmaal gevonden hebben, stopt direct het gemekker.

De kudde verblijft een week op de grote wei voor de stal en dan…? Dan gaan WE de grote wijde wereld in. Herder en hond nemen de kudde mee.
Is de kudde blij? Nee op dit moment nog niet. Er is genoeg gras op de grote wei, waarom zou de schapen dan willen vertrekken?

En er speelt nog iets… de herder wil de kudde meenemen om andere gebieden te gaan begrazen (dit is de primaire functie van de Vockestaertkudde) maar moeder wil alleen maar haar kind beschermen en… valt dus regelmatig mijn hond aan! En… een lammetje heeft nog nooit een hond gezien en weet dus niet dat de hond van de wolf afstamt. Een lammetje denkt: “hé, dat beessie heeft een ander kleurtje, maar daar kan ik vast wel leuk mee spelen!”

In het “echie”
In mijn volgende blogverhaal zal ik daar nog iets over schrijven, de komende week gaan we de polder in met de kudde. Het gevaar ligt op de loer!! Loslopende vreemde honden, appende fietsers, traktoren, skaters, auto’s en dan die bruggetjes waar de lammetjes vanaf donderen met de kans op verdrinking!

Bakkie koffie?
Krantje?
Uiltje knappen?
Niets daar van deze maand.
Het leven van een herder is keihard!
Zonder strijd geen overwinning!

Tweede paasmiddag: Lammetjesdag, we hebben ongeveer 250 lammetjes (check onze Facebook pagina voor de laatste updates) en dan de volgende dag… hup… op avontuur!

De herder met zijn hond

Een schrijver schrijft een verhaal,
Een dichter creëert een gedicht,
Een fotograaf “wacht op dat éne moment en zet dat op de gevoelige plaat”,
En een herder?

Een herder maakt soms een selfie en zet dan wat woorden achter elkaar.
Onderstaande selfie heeft mij geïnspireerd om de volgende woorden achter elkaar te zetten.

(Mochten vrouw en kinderen dit blogverhaal lezen: ik hou allereerst van jullie)

De mens:
Ach kijk! Een schaapskudde, wat een mooi plaatje.
Of….
Ach kijk! Een schaapskudde met de herder. “Wat heeft u toch een mooi beroep, herder.”
Of….

Ach kijk! Een schaapskudde met de herder en… zijn hondje.
De herder…. met zijn hond.

Het schaap:
Let op! Een hond!
Dé afstammeling van de wolf. Onberekenbaar, onbetrouwbaar, je weet nooit wat hij gaat doen. Zo ligt hij stil in het gras, zo vliegt hij alle kanten op. Hij kan je heel lang stil en gemeen aankijken (“the Eye”) en soms, heel soms kan hij ook nippen (happen)! O ja, er loopt ook altijd zo’n man mee. Lange jas, hoed, stok, blaast af en toe op een fluitje. Kan geen kwaad. 

De hond… met zijn herder.

De herder:
De hond…
Mijn verlengde geest
Mijn armen en benen
Mijn hulpje
Onvoorwaardelijke trouw
Altijd vrolijk
Altijd eerlijk
Altijd willen werken.
Geen uitleg nodig, aan één woord genoeg hebben
Bij elke ochtendontmoeting een kwispelende staart
Een meerwaarde in mijn leven
Mijn troost
Mijn maatje

De hond… mijn hond.



Schapenleed

28 maart 2016, 2de paasdag, lammetjesdag!

Een kleine 250 lammetjes staan in de stallen en willen allemaal naar buiten toe. De lente komt er aan, ontluikende bloemen en planten, ook de bomen lopen al uit, het gras groeit en vraagt om gegeten te worden, de lammetjes willen dartelend de wei in. De tijd van de bloemetjes en de bijtjes. Deze teksten zult u menigmaal de komende weken tegen komen in natuur- en weekbladen. De lente komt!

Maar… is het dan altijd “rozengeur en maneschijn?”

NEE… dat is het niet altijd. Natuurlijk schrijf ik deze blogverhalen om de kudde te promoten. Hoe meer lezers, hoe meer draagvlak om de kudde te behouden. Ik schrijf over de dingen die ik meemaak, dingen die mij raken. Het zijn “mijn belevenissen als herder” bij de kudde. Bijna altijd leuk of mooi, maar soms ook vervelend en triest. En daar schrijf ik vandaag over.

In de media wordt altijd het aantal lieve kleine lammetjes vermeld. Zelden of nooit leest men dat het fout gaat, over verstoten lammetjes, over lammetjes die na enkele dagen het niet meer redden, over doodgeboren lammetjes. Wist u dat er bijna 10 % van de lammetjes het niet halen? Op 250 lammetjes, is dat veel, maar het is wel de realiteit.

Onze 250 lammetjes worden in een paar weken tijd geboren. Het is een hele drukke periode. Coördinator Aad wordt ondersteund door 3 MBO studenten, jonge mensen die diergeneeskunde studeren. Het is geen 8 tot 5 stage. Ook ‘s nachts zijn er bevallingen en de studenten zijn er bij en proberen dit zo goed mogelijk te begeleiden. Maar worden ook geconfronteerd met dode lammetjes. 
Een ooi brengt een dood lam op de wereld. Veel tijd om hier lang bij stil te blijven staan is er niet. Er kan nog een tweede of derde lam komen. Zo niet dan staat de volgende ooi op het punt om te bevallen. Ik ben regelmatig op de boerderij. Er zijn enkele schapen die elk moment zullen bevallen. We hebben de dieren in verschillende stallen staan. Een ooi bevalt van twee kleine lammetjes, maar helaas… ze laat de lammetjes niet drinken. Ze verstoot de kleintjes. Er rest ons niet anders dan de lammetjes weg te halen, apart te zetten in een kraamhok en dan zo snel mogelijk met een flesje met warme melk de kleintjes proberen te redden. Dit worden dan de “paplammetjes”.

Bijna tegelijkertijd, in de andere stal bevalt 007, James, het leiderschaap. Dit dier heeft toch wel bij mij een speciaal plaatsje gekregen. Maar het valt niet mee, het wordt een zware bevalling. Er is een stuitligging, dus het wordt een moeilijke bevalling, de pootjes kunnen niet gepakt worden door de “verloskundige”. Het wordt een hele strijd en helaas… het lammetje komt dood op de wereld.

Veel tijd om te treuren is er niet “er moet er nog een van afkomen” hoor ik zeggen, het is een vakterm en het betekent dat er nog een lammetje in de baarmoeder zit. Ook het tweede lammetje wordt helaas dood geboren. 007 redt het maar net, ze is bekaf. Plotseling zie ik Aad naar de andere stal lopen en komt met de twee zo juist geboren paplammetjes aanzetten. Deze lammetjes worden direct ingewreven met de nageboorte van 007. Hierdoor krijgen de paplammetjes dezelfde geur als 007. Als je dit heel snel na de geboorte doet dan heb je kans dat de moeder dit als haar eigen kind(eren) ziet. 
En ja… hoor! De twee paplammetjes worden geaccepteerd door de nieuwe moeder. 007 is nu dus stiefmoeder geworden. Ze weet het alleen zelf niet. In de grote mensenwereld zou dit onacceptabel zijn. In de schapenwereld is dit toegestaan. Het schapenleed wordt hiermee beperkt. De 2 paplammetjes hebben een (nieuwe) moeder en hebben volop kansen op een mooi schapenleven.
Moeder 007 koestert “haar” kleintjes en geniet van het moeder zijn. Wat rest zijn de dode lammetjes… het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Nee… het is de realiteit bij een schaapskudde, die weinig belicht wordt. Schapenleed… het is er wel.
De twee dode lammetjes van James

Hieronder James en de adoptielammetjes in de potstal:

Hormonen

Vorige week vertelde ik over de vermissing van het leiderschaap: 007 (met de naam James, James Bond, logisch toch?). Gelukkig 007 is terecht, we hebben haar gevonden en inmiddels is zij weer bij de kudde. Maar dit heeft nogal wat voeten in de aarde gehad.

007 is de opvolger van nummer 39. Nummer 39 is er niet meer. Het was een gecastreerde ram, ook wel hamel genoemd. Het oude woord belhamel, de leider met de bel, komt hier vandaan.
007, James, is geen ram, dus een ooi (ja heren, ook een ooi kan leider van een kudde zijn… denk maar aan mevrouw Merkel…). James heeft bezoek gehad en ze heeft een kleurtje op haar rug. Net als vele andere ooien is zij drachtig (zwanger).

Nu terug naar de vermissing.

De deelnemers van een bedrijf hebben de ochtendsessie bij de kudde afgesloten en genieten van een welverdiende lunch.
Ik rij de polder in op zoek naar James. Maar ja, waar moet je zoeken? Vrijwilliger Arie had de hele ochtend op zijn quad rondgereden en had niets gevonden. Na enige tijd kom ik een andere vrijwilliger tegen: Jan. Hij woont aan de rand van ons werkgebied en laat elke dag zijn honden uit in het gebied. Jan hoort en ziet veel.
Ik spreek hem aan en vertel hem dat ik in de ochtend de kudde heb opgehaald uit het gebied bij Holy. Maar dat ik een schaap mis. In eerste instantie weet Jan niets te melden, maar plotseling schiet hem iets te binnen: “Hé Lex , wacht eens even, de kudde heeft 5 dagen geleden aan het einde van de Woudweg gestaan, richting Schiedam. Dat was voor de kudde (en dus ook voor de herder…!) een nieuwe nachtwei.

Ik: “Nou en? Wat heeft dat met James te maken?”
Jan: “Nou, gisteren liep ik mijn rondje noord Woudweg en zag dat er één schaap in dat weiland stond.”
Ik: “Was het James, een spierwit schaap?”
Jan: “Ja, weet ik veel… Het was een wit schaap, denk ik, maar alle schapen zijn wit… ja toch?”
Ik: “Jan, er zijn ook bruine en zwarte schapen, maar maakt niet uit. Was het een heel groot wit schaap, Jan? Want dan is het misschien James, die we missen!”
Jan: “Dat weet ik niet hoor, daar heb ik niet opgelet, even wat anders, weet jij dat….”
Ik: “Jan, super bedankt, ik heb nou geen tijd, ik rij nu direct naar dat weiland toe en hoop dat het James is! Zie je!”
Jan: “Ja, maar…”

Ik spring in mijn bus en met alarmlichten aan rij in naar het noorden van de Woudweg. Daar aangekomen, zet ik mijn bus op een dam en ren naar het weiland.

Niets te zien! Ik kom hier voor het eerst, want de kudde heeft slechts één keer op dit weiland gestaan, dat was vorige week. Een collega-herder heeft toen de kudde opgehaald en naar Holy gebracht.

Ik klim met mijn stijve lichaam over een toegangshek en loop het weiland in… niets te zien, verdorie!
Ik loop langs de sloot naar achteren en… Holy schapenkeutels, nu zie ik dat het weiland achter de boerderij naar links door gaat! Ik sla links af, loop nu achter een grote boerderij en zie dat weiland NOG een bocht maakt.
Het weiland ligt in feite in een soort U-profiel om de boerderij heen. Ik versnel mijn pas ga de hoek om en ja hoor, in de verte……… daar staat een schaap, mijn pas wordt een dribbel, het ziet er, denk ik, niet uit: met een lange jas, een stok en lompe laarzen rennend door een zompig weiland. Op 50 meter afstand zie ik het al… het is waarachtig James!!

Ik verminder snelheid en loop rustig naar haar toe, ze blijft staan en ik hoor een vragend gemekker. Ik maak het volgende er uit op: “Ben jij die herder met dat zakkie biks?” (vorig jaar in Hoenderloo heb ik een spoedcursus schapentaal gevolgd).
Ik pak snel mijn plastic zakje met biks en rammel er stevig mee en ja hoor daar komt ze blij naar mij toe gestapt, hoog zwanger, maar ze ziet en fris en fruitig uit.
Gelukkig, denk ik, eind goed al goed. Nu komt vraag B en vraag C.
Vraag B: hoe komt James weer bij de kudde?
Vraag C: waarom is James 5 dagen geleden niet met de kudde meegegaan?

Mijn nieuwsgierigheid brengt mij bij direct bij vraag C, ik doe een belronde langs de ervaren herders. Ik hoor van verschillende herders het volgende: “Zeer ongebruikelijk, Lex, schapen hebben een sterke drift om bij elkaar te zijn: kuddegedrag, en eigenlijk blijft er nooit een schaap achter.”

Ja, dat zijn mijn eigen ervaringen ook. Enkel als er iets aan de hand is, als een schaap erg moe is of geblesseerd is, dan blijft hij achter omdat hij niet kan lopen, maar tja… James is kerngezond, tuurlijk… wat zwaarder, wat boller, maar ze is er goed aan toe. Collega-herders hebben er geen verklaring voor.

Ik ga op onderzoek uit. Vijf dagen geleden… de hele kudde op het nieuwe weiland, een weiland in een U-vorm…. Waarschijnlijk is James wat afgedwaald en moet, toen collega-herder de kudde kwam ophalen, niet gezien hebben dat alle andere dieren ervandoor gingen. Ik vind het heel vreemd, wat de dieren geven dat meestal wel aan elkaar door als de kudde op pad gaat…
Er moet iets anders zijn…. Wat heeft drachtige James er toegebracht om hier te blijven? Wat is sterker dan het kudde-instinct???

Ik verken verder het weiland en ik zie tot mijn verbazing in de hoek, aan het einde van het weiland wel 15 tot 20 glazen potten in het gras liggen… lege potten, geen deksel erop…

Ik loop er naar toe en raap twee potten op, ik kijk er naar… zelfde etiket… met het opschrift: “Jumbo… zoetzuur… grote augurken”

Grote…… AUGURKEN?
O nee, hé …. James, drachtige James…
Tja, dat krijg je er van…
Opspelende hormonen!
Sterker dan het kudde-instinct…

P.S. Op Tweede Paasdag is het Lammetjesdag op onze boerderij aan de Woudweg. Je bent van harte welkom! Meer info vind je hier!

Waar is James?

Het is januari. Ik rij vroeg in de ochtend in het donker naar Midden-Delfland. Het belooft een koude en natte dag te worden. Vandaag ontvang ik weer een bedrijf bij de kudde. Deelnemers zijn HBO en/of universitair opgeleid. Het zijn allemaal leidinggevenden en komen uit Noord en Midden Nederland. Vertrekken ‘s ochtends vroeg van huis of nemen zondagavond een B&B in de buurt. Rond 9.00 uur rijden deze mensen dan een hele andere wereld in dan dat ze gewend zijn.
Om bij onze boerderij te komen is voor hen al een beleving en een uitdaging.

Na een korte introductie, trekken de leidinggevenden hun (vaak nieuwe) laarzen aan en ik neem de groep mee. Ik loop dan naar de verlengde A4, die pal langs onze boerderij gaat. Ik vertel het een en ander over het breedste ecoduct van Europa, die over de verlengde A4 is aangelegd. De vaart de Zweth is opgenomen in het ecoduct en loopt dus zo over de A4 heen. Vlonders, een ondiepe plas, watervogels, een schril begin van diverse planten en boompjes vormen een begin van een groen oase. Een interessant begin, de wandeling gaat verder en na 10 minuten komen we bij het weiland aan, waar de kudde verblijft. De schapen zijn verspreid en grazen over het hele weiland.

De groep deelnemers is langzaam in poldersferen gekomen. De eerste opdracht voor de groep is het ophalen van de kudde en vervolgens moet de kudde over de dam naar een ander weiland gebracht worden. Degene die nu verwacht dat ik een uitgebreide info geef over het hoe of wat, komt van een “koude kermis thuis”.
Nee, dit zijn allen leidinggevenden en deze mensen zijn gewend om problemen op te lossen, te sturen én… goed te communiceren (hoop ik). Het lastige is dat de groep geen énkele kennis heeft over dit onderwerp, alles is nieuw én… de hond is vandaag moe en blijft aan de kant. Deelnemers moeten de taak van de hond overnemen. Dus overleg volgt. Er moet een plan gemaakt worden en men moet dit (als hond) gaan uitvoeren. Communiceren is: praten én… luisteren!

Zet 15 enthousiaste leidinggevenden bij elkaar en er wordt héél veel gepraat. Ja, er wordt ook wel geluisterd, maar… het duurt wel even, voordat er geluisterd wordt!
Elke groep heeft zijn eigen dynamiek, elke groep communiceert weer anders en voert de opdracht anders uit. Ik observeer en analyseer. Soms corrigeer ik, heel soms roep ik de groep terug en confronteer de groep met dingen die fout gaan, bv stress bij de dieren. Als de opdracht voltooid is volgt een korte feedback. Er volgen verschillende opdrachten. Een van de laatste opdrachten is: “Wie is nu de leider van de kudde en… hoe heet de leider?”

Maar vandaag moet ik improviseren, de leider is niet aanwezig!!!

Terug naar vanochtend… Ik parkeer de auto bij de boerderij en wandel naar Holy met hond Kita. Het begint net een beetje licht te worden, als ik bij de kudde aankom. Ik loop het weiland in en ik stuur Kita in een boog om de kudde heen. Het weiland is erg drassig, de schapen lopen voorzichtig. Oppassen! Een schapenpoot kan ook zwikken, zeker met deze bagger, dus geen druk zetten met de hond.
Het duurt langer dan ik gehoopt/verwacht had, maar uiteindelijk zijn we van het zompige weiland af en lopen we over het fietspad richting de boerderij. Als ik “haast” heb, en dat heb ik vanochtend, loop ik voorop, de kudde volgt en Kita zorgt aan de achterkant voor enige druk, zodat de achterblijvers toch aansluiten bij de kudde.
Op alle andere rustige ochtenden zoek ik dan even de leider van de kudde op, geef haar wat biks en dan weet ik “die blijft mij wel volgen”.

Gezien de beperkte tijd deze ochtend heb ik dit liefelijke tafereel achterwege gelaten. De kudde heeft knap de gang er in, dus de noodzaak om echt met de leider voorop te lopen is nu niet aanwezig. Maar na een half uurtje kijk ik toch over mijn schouder naar achter om te kijken waar de leider zich bevindt. Tja, ik zie haar zo snel niet, het zijn toch 150 dieren en… ik ben meer met mijn gedachten bij het bedrijf dat ik deze ochtend ga begeleiden, dan bij 007.

007 is het leiderschaap met oormerk 007. De verplaatsing van Holy naar de boerderij gaat verder voorspoedig en ik ben ruim op tijd bij de boerderij. Ik “parkeer” de kudde op het weiland bij de boerderij en heb nog even de tijd om de kudde te controleren. “Hé, waar is nou toch 007, de leider? 007 is spierwit en net wat groter dan alle andere schapen, dus ik herken haar vrij snel als ik aandachtig de kudde bekijk.

Ik loop 2 keer door de kudde, maar niets hoor, geen 007 te zien! Mijn leider! De opvolger van 39. Nummer 007 noem ik liefkozend James (ligt toch voor de hand, James Bond, ja toch?) Verdorie, holy schapenkeutels! Dit kan toch niet! Zou ik dan James achtergelaten hebben bij Holy, zou ze in een sloot liggen? Ik controleer altijd de sloten voordat ik ga lopen, maar nu, tja, druk, druk, druk, beetje donker…
Ik sprint het weiland af, mijn hond verbouwereerd achterlatend. Spring in mijn auto en sjees naar Holy, controleer snel alle sloten, maar geen schaap te zien, snel terug naar de boerderij. Deelnemers zijn reeds gearriveerd en drinken koffie in het voorhuis van de boerderij. Vrijwilliger Arie is al aan het werk op de boerderij, gehaast groet ik hem.

“Tis er?” vraagt hij bedenkelijk, want hij had al gezien, dat ik niet lekker in mijn vel zit.
“Ben, denk ik, een schaap kwijt, hij moet er zijn, maar kan hem nergens vinden, ben ook teruggereden naar Holy, maar niets te zien, misschien onderweg van een brug gedonderd, Arie, ik weet het niet, ik weet het niet!”
Arie, de rust zelve: “Lex, ga jij maar naar je groeppie toe, ik pak de quad (motor met vier wielen) wel en ga wel effe kijken in het gebied.”

De ochtend is bijna ten einde en ik ben bijna door mijn opdrachten heen. Ik zie Arie op zijn quad aankomen…maar zonder schaap, zonder 007… zonder James.
Arie stopt bij de groep en kijkt mij bezorgd aan: “Niks gevonden, Lex… alle sloten en bruggen nagelopen, snap er niets van!”
Overmand door emoties, knipper ik met mijn ogen en antwoord hem: “Oké, dank je wel, dan kijk ik vanmiddag nog wel.”

Ik vermaan mij, want ik heb nog steeds de groep leidinggevenden naast mij. Ik zet de deelnemers nog één keer aan het werk met een specifieke opdracht, daarna de afsluiting, een korte terugblik op de ochtend en ik spreek de hoop uit dat het “geleerde” van deze ochtend een spiegeling kan zijn met de werkvloer. “Wat gaat goed, wat gaat fout, hoe wordt er gecommuniceerd?”
Ik begeleid de groep naar de boerderij, de lunch wacht.

De soep is warm… maar ik heb geen trek…

Ik ga op zoek naar 007, naar James, mijn James.

Het is zoeken naar een “speld in een hooiberg”.

Naar een ”schaap in een polder”.

Een polder van meer dan 300 ha groot…….

Waar is James???

Toen James er nog bij was…

P.S. Tweede Paasdag is het Lammetjesdag op onze boerderij! Klik hier voor mer info.

Een herder met eelt

Vorige zomer zomaar een boek gelezen: “De man en het hout” van de Noor Lars Mytting. Later is dit boek besproken in De wereld draait door, waarin bekende Nederlanders hun enthousiasme voor hout hakken/zagen/klieven/stappelen/drogen deelden met televisiekijkend Nederland.
Naast de aangename warmte van de houtkachel biedt het bezig zijn met deze activiteiten ook veel voldoening:
Allereerst de zoektocht naar gratis hout, afspraken maken met de eigenaren, dan het hout ophalen met busje en hanger, dan het zagen, het klieven, het opstapelen, twee jaar laten drogen in drooghokken (per jaar geschikt), dan in kleine hoeveelheden de huiskamer in dragen, de kachel op een speciale manier aanmaken en tot slot de dag erna de asla legen.
De thermostaat een graad hoger zetten is vele malen gemakkelijker, maar tja, omschreven werkzaamheden brengen de houtliefhebber nieuwe sociale contacten, hij is veel buiten in de natuur, het lichaam wordt getraind, zijn zelfbeeld wordt groter (oerdrift van de man, zorg voor eten en warmte) en als hij, zoals ik, in een buitengebied woont zijn er eventuele klachten van buren niet van toepassing.

Maar wat heeft dit te maken mijn nieuwe sportproject bij de schaapskudde?

Vorige week al vermeldde ik dat ik een prachtige plek in de polder gevonden: een geriefbosje.
Het heeft de vorm van een cirkel met een diameter van circa 15 meter. In de zomer is het een dichte begroeiing, nauwelijks toegankelijk. De bomen staan aan de buitenkant dicht op elkaar en vormen een groene buffer.

Na inspectie blijkt dat het binnen in een grote rommelplek is met omgevallen bomen en takken. De schapen grazen rustig rondom het geriefbosje. Ze lopen niet weg, want de hond ligt voor de toegang naar het fietspad, dus zullen de schapen daar niet naar toe willen.
Ik sta in het bosje en kijk om mij heen. Stel je nu eens voor dat al dat rotte hout, al die takken en omgewaaide bomen er niet zouden zijn, dan ontstaat er een prachtige, spannende plek, die van buiten niet te zien is. Ik zie het zo voor mij: alle grote stammen worden tegen de buitenkant in een cirkel gelegd, alle takken worden versnipperd en vormen een natuurlijke bodem. Er ontstaat een natuurhuis. Ik maak een kleine opening in de buitenkant, zodat de schapen naar binnen kunnen. Op de boomstammen zit een klas kinderen en aandachtig luisteren zij naar een spannend verhaal van de herder. Ze aaien de schapen en genieten van de geheime plek in de polder, want niemand kan ze zien.
Zo zie ik het voor mij, tja… je moet toch wat met je vrije tijd.

Nu aan het werk.
Overleg met de beheerder/coördinator Aad van de kudde.
Ik: “Mag ik dat oude verrotte hout in het geriefbosje opruimen?”
Aad: “Waar is dat goed voor? Wat hebben de schapen daaraan?”
Ik: “Educatielessen, brengt het stadskind in de polder, mooie pr voor onze kudde!”
Aad: “Je doet maar, als je de schapen maar in de gaten houdt.”
Ik: “Tuurlijk, dat is het belangrijkste en tussendoor als ik wat tijd heb, ruim ik de rotzooi in het natuurhuis op.”
Aad: “Succes!”

Ik: “Ehh, Aad, heb jij een kettingzaag? Er liggen een paar stammen op de grond van 50 cm dik en zijn 8 m lang, die zijn niet te verplaatsen.”
Aad: “Ja, maar dat gaat zomaar niet, het is openbaar gebied, GZH is de beheerder van dat gebied, dan moet er een vergunning aangevraagd worden om te zagen en… dan moet je ook een certificaat hebben om te mogen werken met een kettingzaag en beschermkleding, kettingzaagbroek, oorbescherming, veiligheidsbril, handschoenen etc. etc.”
Ik: “O, nou, laat dan maar, ik heb geen certificaat voor een kettingzaag en dat is veel te veel poespas…”

De week daarop.
In alle vroegte loop (sluip) ik met de kudde weer op mijn vaste dag de polder in. Schichtig kijk ik om mij heen. Onder mijn lange jas heb ik mijn houtgereedschap verborgen.

Aangekomen bij het geriefbosje laat ik de kudde grazen, de hond ligt op de uitkijk en ik? Ik sluip het bosje in, pak het gereedschap, een lange hakbijl, onder mijn jas vandaan, hang mijn jas aan een tak en ik begin. Ik begin met sjouwen, trekken, plaats takken aan de zijkant en eindelijk is er ruimte om te hakken en ik denk aan de schrijver Noor Lars Mytting, “De man en het hout”, ik denk aan zijn beschrijving van de noeste gespierde mannen in de Noorse wouden.
Ik hak, ik hak en ik hak.
Het zweet staat op mijn rug, af en toe kijkend naar de schapen of alles goed gaat en mijn hond stimulerend, dat hij vooral daar moet blijven liggen, want dan is hij héél erg braaf!

“Arm beestje”, denk ik, die snapt er niets van wat baassie allemaal aan het doen is. Ik hak, kreun en steun… een toevallige passant met hond kijkt beschaamd de andere kant op en denkt waarschijnlijk: “Nou, nou, dat is wel een héle zware grote boodschap…”

Aan het einde van de middag heb ik een kneiter van een boom in verschillende hompen gehakt, ik trek en duw en rol, totdat er één zo’n homp aan de zijkant ligt. Ik denk: “Zo, dat is het eerste bankje, waar kinderen op kunnen zitten, nog 15 te gaan!”. Het is mooi geweest voor vandaag, ik verstop de hakbijl onder een stel dooie takken en besluit om de volgende weken weer terug te gaan met de kudde en het zware, maar uitdagende werk weer op te maken.

Wanneer het klaar is? Geen idee, ik doe het in het geheim, want ik denk niet dat er ook maar één vrijwilliger is, die dit met mij op gaat pakken. Ach, misschien doe ik er wel twee jaar over, dat maakt niet uit, ik ben lekker bezig, ik train mijn lichaam en ik blijf lekker fit (zie foto hieronder).

Alleen… op een verjaardag is het soms wel eens lastig:
Kennis van de jarige zit naast mij, kijkt naar mijn handen en vraagt: “Jij ben toch herder?”
“Ja, nog steeds!” vertel ik trots.
Kennis: “Maar…? Dan loop je toch alleen maar met je hond en de schapen?
Ik: “Ja, dat klopt.”
Kennis: “Maar…. hoe kom je dan aan al dat eelt en blaren op je handen?
Ik: “Ik heb geen kettingzaagcertificaat, dat is een lang verhaal en het is eigenlijk geheim.”
Kennis schudt meewarig zijn hoofd en begint spontaan een gesprek met de buurman, die aan de andere kant naast hem zit.

En ik?
Ik kijk naar mijn handen,
Mijn handen met eelt…
Nog twee jaar….