Adelheid Roosen: “We gaan dood… allemaal!”

Eind van de cyclus

Vandaag is het mijn vrije dag. Geen groepen bij de kudde. Op stap, enkel met mijn twee hondjes… en natuurlijke de kudde, momenteel nog circa 360 schapen groot.
Ik denk dat het een van de laatste weken is dat er zoveel dieren in de kudde zijn.
Eerdaags komt handelaar Kees met zijn veewagen. Hij zal dan alle rammetjes meenemen, ik denk dat er zeker 100 rammen de kudde gaan (moeten) verlaten.

De pubertijd komt er aan. Opspelende hormonen kunnen er voor zorgen dat, ik bespaar u de details, er inteelt ontstaat. Dus… de rammetjes worden afgevoerd… in mijn educatielessen vertel ik dan dat alle rammetjes naar de… kinderboerderij gaan…
De boeren weten wel beter: de rammetjes hebben 5 maanden een goed leven gehad, zijn elke dag buiten geweest, lekker gegeten, geen groeihormonen toebedeeld gekregen, lekker gespeeld, gewoon mooi.
En nu is het klaar. Afscheid nemen en hup aan het werk.

Tja, zo sta ik er eigenlijk ook wel in. We zorgen ervoor dat ze een goed leven hebben en de praktijk leert dat de 100 tot 125 rammetjes er na 5 maanden niet meer zijn.
De zomer komt er aan. We lopen dan met de ooien en in het najaar komt de dekram er weer bij en begint de cyclus weer opnieuw. Zo is het schapenleven. Zo is het herdersleven…

Zomer
Zomer 2016? Alleen maar regen in deze zomerweken. De tuinders in Brabant en Limburg hebben veel schade door de hagelbuien. De boeren moeten vrezen voor hun gewassen omdat hele velden onder water staan. En de schapen? Ach, deze dieren kunnen veel hebben, zelfs in de winter staan ze buiten. Wat doet de regen met ze? De vacht is vettig, dat zorgt er voor dat het regenwater de huid niet raakt, want de vettige vacht voert het water af naar de grond.
Toch is de kans aanwezig dat een zwak schaap ziek wordt. Misschien door het weer, dat is moeilijk te zeggen. Het schaap wordt ziek en een enkel keer haalt dit dier het dan niet. De boer zegt dan: “We verspelen het.”
Deze ochtend is het zowaar droog en een schraal zonnetje stuurt haar zonnestralen net langs de wolken richting Midden-Delfland. En daar loop ik! Heerlijk.
We gaan op pad. Na een uurtje zie ik dat een mager lammetje het tempo van de kudde niet bij kan houden. Ik maan de honden om de kudde te laten stoppen. Ik vang met mijn stok het lammetje en controleer het lammetje, geen zere pootjes, geen diarree.
Mijn geneeskundige kennis bij schapen is beperkt. Ik geef het lammetje met een merkstift een streep op zijn kop, zodat vanavond, als de kudde bij de boerderij gebracht is, de boer er nog even naar kan kijken. “Dan lopen we vandaag maar wat zachter,” denk ik dan en ik geef vandaag het lammetje de naam: Snik-snik.
Snik-snik
Weer een uur verder steek ik de Breeweg over, Snik-snik kan nu echt niet meer de kudde bijhouden. Ik laat de kudde verder lopen en ik blijf bij de zieke Snik-snik. Het lammetje schrijdt voort… De kudde loopt nu zo’n 100 meter voor mij.
Een vrouw met scootmobiel, ik kom haar wel meer tegen op mijn wekelijkse wandelingen met de kudde, wacht op het fietspad geduldig tot de kudde bij haar is. De kudde stopt even, ervaart nu dat de scootmobiel geen stressfactor is en besluit om weer verder te lopen. De mevrouw met scootmobiel, voor het gemak, mevrouw Scoot, geniet van de passerende kudde.
Aan beide kanten van haar scootmobiel lopen de dieren in alle rust voorbij. 
Enkele minuten later volg ik met het lammetje Snik-snik. Ik bedank mevrouw Scoot voor het wachten en excuseer mij dat ik wat later ben.
Ik: Lammetje is ziek, ze kan de kudde niet bij houden.”
Mevrouw Scoot: “Ach wat sneu, is het erg ziek?”
Ik: “Denk het wel, ik weet niet of ze het haalt.”
Ontzet slaat mevrouw een hand voor haar mond en zet grote ogen op.
In een flits gaat het door mij heen: “Tja, het is sneu, maar Snik-snik is een rammetje, moet over een week toch weg…”
Maar snel antwoord ik: “Tja mevrouw, het schapenleven is keihard, zo ben je blij dat er een gezond lammetje is geboren en zo moet je er misschien alweer afscheid van nemen.”
Ik zie dat mevrouw er echt mee zit. Ze stamelt: “Meneer ehhh, heeft u even tijd?”
Ik zie dat de kudde rustig doorloopt naar een plek waar geen verkeer is dus ik stel haar gerust en zeg:
“Ja hoor mevrouw, ik heb de tijd”
Mevrouw Scoot: “Meneer, ik vind het zooooo zielig voor het lammetje… weet u, ik fok al 25 jaar postuurkanaries.
Postuurkanaries worden gefokt niet voor de zang, maar voor de prachtige schoonheid, voor de uitstraling, vandaar de naam: postuurkanarie.
Jarenlang heb ik zoveel nestjes per jaar, tientallen jongen, maar dit jaar meneer, ik weet niet hoe het komt, het is onbegrijpelijk, dit jaar heb ik maar 2 nestjes gehad. In elk nestje had ik drie jonkies. En… en… en,” ze slikt een keer… “En daar moet ik nu zo aan denken, nu ik het zieke lammetje zie.”
Ik: : “Maar mevrouw, wat is het dan, wat u zo ontroert?
Mevrouw Scoot: “Bij het ene nestje van drie, is er één jonkie overleden… de moeder ging op het jonkie zitten en heeft het jonkie toen per ongeluk dood gedrukt!”
In een flits denk ik: “Welke moeder gaat er nu op haar eigen kind zitten?” Maar ik antwoord snel: “Tjee, dat is ook rot, zeker als u er maar zo weinig van heeft.”
Mevrouw Scoot: “Ja dat is zo en nu ik het zieke lammetje zo zie, vind ik het zo zielig…”
Ik: “Mevrouw, ik ga goed voor het lammetje zorgen en misschien valt het toch nog wel mee”.
Mevrouw Scoot: “Fijn meneer… tot de volgende keer…”

Dood?
Ik neem afscheid van mevrouw en loop nog een stukje naar de Olsthoornplas waar ik van plan ben om een korte pauze te houden.
De kudde bereikt de plek, maar Snik-snik is met lopen gestopt en staat stil in het weiland.
Ik loop even door naar de Olstoornplas, zet daar mijn krukje in het gras, leg mijn honden “af” en wandel naar Snik-snik. Inmiddels is het lammetje gaan liggen.
“Das geen goed teken,” denk ik.
Ik til haar op en zet het op haar poten, maar… ze zakt er door heen en ze ligt weer in het gras.
Ze kan niet meer zelfstandig naar de kudde lopen, het is geen onwil. Snik-snik is ziek, ernstig ziek.
Ik pak haar op en leg haar in mijn nek. Ik hou haar pootjes goed vast. Ik loop langzaam naar de kudde.
“Nu ben ik echt een bijbels figuur, denk ik, zo met dat lammetje op mijn schouders….”
Ik bel de boer en binnen 15 min is hij er met zijn pick-up wagen, alarmlichten aan.
We leggen Snik-snik in de bak en de boer inspecteert het lammetje.
Boer: “Geen maden, geen diarree… wordt lastig, weet niet of ie de avond haalt…”
De boer rijdt weg… ik kijk hem na en denk aan de winnares 2015 van de Loden LeeuwAdelheid Roosen. De meest irritante BN-er in een reclame spot van 2015.
De spreuk van Adelheid Roosen is mij bijgebleven… “We gaan dood… allemaal!!
Tja….. dus ook lammetje Snik-snik.

Volgende week zie ik mevrouw Scoot misschien weer in de polder..
Vanavond toch maar even bellen met de boer hoe het is met Snik-snik.

Ik heb de komende week nog steeds meer dan 200 jonkies, mevrouw Scoot heeft maar 5 jonkies.
Daarom voor haar dit keer geen foto van de kudde, maar van een postuurkanarie:

P.S. Ik wens jullie een hele fijne vakantie! Ik ga inspiratie opdoen en “spreek” jullie weer in september!